RvdW 2006, 1118
Verzuimen bij afname DNA-materiaal. Geen bewijsuitsluiting.
HR 21-11-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7363
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 november 2006
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
02422/05
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AY7363
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY7363, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY7363, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑01‑2006
- Wetingang
Sv art. 151a lid 1; Besl. DNA-onderzoek in strafzaken art. 2 lid 1; Besl. DNA-onderzoek in strafzaken art. 2 lid 2
Essentie
De verdachte heeft de ingevolge art. 151a lid 1 Sv vereiste schriftelijke toestemming gegeven tot de afname van celmateriaal ten behoeve van DNA-onderzoek. Daarbij is echter verzuimd de verdachte er op te wijzen dat hij zich bij het nemen van de beslissing tot het geven van toestemming zou kunnen laten bijstaan door een raadsman, alsmede dat is nagelaten hem er op te wijzen dat zijn DNA-profiel als vergelijkingsmateriaal kan worden opgenomen in de DNA-databank (art. 2 lid 1 en 2 Besluit DNA-onderzoek in strafzaken). Het oordeel van het Hof dat de verzuimen onvoldoende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.