AB 2007, 30
Toezichthouder; buitengewoonopsporingsambtenaar; proces-verbaal of ander geschrift?; evenredigheidsbeginsel; betrokkene of derde; positie personeel.
HR 31-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7790, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 oktober 2006
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, A-G Machielse
- Zaaknummer
02857/05E
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- LJN
AY7790
- JCDI
JCDI:ADS869061:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AY7790, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AY7790, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑01‑2006
- Wetingang
Essentie
Toezichthouder; buitengewoonopsporingsambtenaar; proces-verbaal of ander geschrift?; evenredigheidsbeginsel; betrokkene of derde; positie personeel.
Samenvatting
Het middel bevat de klacht dat het hof ten onrechte het geschrift heeft aangemerkt als een bewijsmiddel als bedoeld in art. 344 lid 1 onder 2° Sv aangezien de betrokkene noch tot controle noch tot opsporing bevoegd was. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat betrokkene als buitengewoon opsporingsambtenaar was aangewezen. Het oordeel van het hof, inhoudende dat hij als buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd was een proces-verbaal op te maken ter zake van het misdrijf van art. 184 Sr, is gelet op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.