RvdW 2006, 988
Herzieningsaanvraag na opheffing ongewenstverklaring.
HR 17-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0248
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 oktober 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, J. de Hullu
- Zaaknummer
01881/06H
01882/06H
01883/06H
01884/06H
01885/06H
01886/06H
- LJN
AZ0248
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AZ0248, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑10‑2006
- Wetingang
Sv art. 457 lid 1 onder 2; Sr art. 197; Vreemdelingenwet art. 67; Awb art. 3:40
Essentie
Het Hof en de Politierechter hebben de aanvrager in de periode van 28 maart 2003 tot en met 16 augustus 2004 telkens veroordeeld voor het verblijven in Nederland terwijl hij wist dat hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard. Bij beschikking van 13 december 2005 is de ongewenstverklaring van de aanvrager opgeheven. Op dezelfde dag is deze beschikking bekendgemaakt, zodat het besluit met ingang van die datum in werking is getreden. De beschikking houdt niet in dat de ongewenstverklaring wordt ingetrokken noch dat zij wordt opgeheven met terugwerkende kracht. Anders dan de aanvrager stelt kan die beschikking derhalve niet in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.