NJ 2007, 207:Art. 10 APV Den Haag niet onverbindend; bevoegdheid burgemeester om betoging te beëindigen.

NJ 2007, 207

Art. 10 APV Den Haag niet onverbindend; bevoegdheid burgemeester om betoging te beëindigen.

Documentgegevens:

HR 17-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU6741, m.nt. E.A. Alkema

Instantie: Hoge Raad
Datum: 17 oktober 2006
Magistraten: Mrs. W.J.M. Davids, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
Zaaknummer: 00312/05
Conclusie: A-G Vellinga
Noot: E.A. Alkema
LJN: AU6741
JCDI: JCDI:ADS145504:1
Vakgebied(en): Bijzonder strafrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2006:AU6741, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑10‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑04‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU6741, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 15‑11‑2005
Wetingang: GW art. 9; WOM art. 4; WOM art. 7; APV 's‑Gravenhage art. 10

Essentie

Art. 10 APV Den Haag dat de organisator van een openbare manifestatie verplicht de burgemeester hiervan vooraf schriftelijk kennis te geven, is niet onverbindend. Bij het achterwege blijven van z'n kennisgeving heeft de burgemeester de bevoegdheid opdracht te geven de betoging terstond te beëindigen. Die bevoegdheid van de burgemeester kan niet worden uitgeoefend door een politieambtenaar als deze daartoe geen opdracht heeft gekregen van de burgemeester.

Voorgaande uitspraak

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 mei 2004, nummer 22/001264–04, in de strafzaak tegen M.J.F.S. Adv. mr. N.M.P. Steijnen te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.