RvdW 2006, 868
Veroordeling bij verstek op OM-appèl, dat in persoon is aangezegd. Geen schending aanwezigheidsrecht.
HR 12-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2522
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 september 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02110/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AW2522
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW2522, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW2522, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Aanwezigheidsrecht. Veroordeling in hoger beroep (op OM-appèl) bij verstek na betekening appèldagvaarding cfm. art. 588 lid 3 sub c Sv (betekening ter griffie na aanbieding aan GBA-adres). HR verwijst naar HR NJ 2002, 317, rov. 3.33 en 3.36 en overweegt dat het hof, nu de stukken van het geding geen aanwijzingen voor het tegendeel behelzen, kon aannemen dat verdachte vrijwillig afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht. De enkele omstandigheid dat verdachte in eerste aanleg was vrijgesproken en dat (alleen) het OM hoger beroep had ingesteld, maakt dat niet anders, nu de aanzegging hoger beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.