NJ 2006, 486
Geschiktheid van een radarontvangstapparaat als bedoeld in art. 5.1.6. Voertuigreglement.
HR 29-08-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6420
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 augustus 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
02316/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AX6420
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX6420, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX6420, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑08‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑11‑2005
- Wetingang
Voertuigregl. art. 5.1.6
Essentie
Een radarontvangstapparaat als bedoeld in art. 5.1.6 Voertuigreglement is een apparaat dat kennelijk is ontworpen en tot doel heeft de aanwezigheid te signaleren van in gebruik zijnde radarapparatuur waarmee een snelheidsoverschrijding kan worden vastgesteld. Niet hoeft vast te staan dat het apparaat ten tijde van het constateren van de overtreding was aangeslo-ten en functioneerde.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, enkelvoudige kamer, van 15 april 2005, nummer 21/007469–04, in de strafzaak tegen P.F.M. Adv. mr. G. Spong te Amsterdam.