RvdW 2006, 698
Gebruik proces-verbaal van technisch rechercheur voor bewijs behoefde geen nadere motivering op grond van art. 359 lid 2 Sv.
HR 04-07-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2476
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juli 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01897/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AW2476
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW2476, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑07‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW2476, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑07‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Het middel klaagt dat het Hof het gebruik voor het bewijs van een proces-verbaal van een technisch rechercheur op grond van art. 359 lid 2 Sv nader had dienen te motiveren in het licht van hetgeen door de verdediging is aangevoerd. De HR stelt voorop dat art. 359 lid 2 Sv geen wijziging brengt in de vrijheid van de rechter die over de feiten oordeelt, ten aanzien van de selectie en waardering van het beschikbare bewijsmateriaal. Het Hof heeft hetgeen is aangevoerd kennelijk niet opgevat als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van voormelde bepaling. Dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.