RvdW 2006, 692
Uitleg art. 177 Sr; tenlasteleggings- en bewijsperikelen.
HR 20-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW3584
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 juni 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01804/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AW3584
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW3584, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW3584, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑08‑2005
- Wetingang
Sv art. 261; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 3; Sr art. 177
Essentie
1. 's Hofs uitleg van de tenlastelegging inzake valsheid in geschrift is niet met de bewoordingen daarvan in strijd en dient in cassatie te worden geëerbiedigd.
2. Art. 177 Sr ziet niet alleen op de situatie dat er een direct verband bestaat tussen de gift/belofte enerzijds en een concrete tegenprestatie anderzijds, maar ook op het doen van giften/beloften aan een ambtenaar teneinde aldus een relatie met diegene te doen ontstaan en/of te onderhouden met het doel een voorkeursbehandeling te krijgen (vgl. HR 27 september 2005, LJN AT8318.) Geen onjuiste rechtsopvatting.
3. Uit de door het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.