NJ 2006, 345
HR, 13-06-2006, nr. 01554/05
HR 13-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW3560
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01554/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AW3560
- JCDI
JCDI:ADS126073:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW3560, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW3560, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑08‑2005
- Wetingang
Sr art. 141 lid 1; Sv art. 359 lid 2
Essentie
Van openlijke geweldpleging is sprake bij geweld dat zich door onverholen, niet-heimelijk bedreven daden heeft geopenbaard, zodat daardoor de openbare orde is aangerand, zonder dat is vereist dat ten tijde en ter plaatse van de geweldpleging publiek aanwezig was (vgl. HR NJ 1979, 618). De geweldpleging i.c., die volgens de bewijsmiddelen plaatsvond in een voor het publiek toegankelijk gedeelte van een café, voldoet aan dat criterium, ook al bestond er feitelijk geen vrije toegang en geen zicht op hetgeen binnen gebeurde. ’s Hofs oordeel behoefde geen nadere motivering, ook niet in het licht van art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.