NJ 2006, 420
Antilliaanse zaak. Tegen een verstekvonnis in hoger beroep staat geen cassatie of verzet open.
HR 13-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV6128, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
01342/05 A
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AV6128
- JCDI
JCDI:ADS159982:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV6128, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV6128, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑08‑2005
- Wetingang
Cassatiereg. Ned. Antillen en Aruba art. 10 lid 2; Sv (Ned. Antillen) art. 429
Essentie
Antilliaanse zaak. Tegen een verstekvonnis in hoger beroep staat cfm. art. 10 lid 2 Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba geen cassatie open, evenmin als verzet cfm. het sinds 1 oktober 1997 geldende art. 429 Sv NA. Het beroep in cassatie kan derhalve niet worden verstaan als verzet.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 29 maart 2005, nummer H-13/2002, in de strafzaak tegen J. Adv. mr. G. Spong te Amsterdam.