NJ 2006, 330
Verweer dat redelijke termijn is overschreden is een responsieplichtig verweer. Geen cassatie.
HR 06-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2430
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juni 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, J. de Hullu
- Zaaknummer
01332/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AW2430
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW2430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW2430, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑08‑2005
- Wetingang
Sv art. 359 lid 2; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
De verdediging heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de inzendtermijn in hoger beroep is overschreden en dat daarmee art. 6 lid 1 EVRM is geschonden en op die grond strafvermindering bepleit. Op een dergelijk op art. 6 EVRM gegrond verweer behoort de rechter een met redenen omklede beslissing te geven. Het verzuim van het Hof dit te doen, hoeft niet tot cassatie te leiden omdat het Hof het verweer slechts had kunnen verwerpen, aangezien de inzendtermijn in hoger beroep nog geen vijf maanden heeft bedragen. De overige door de verdediging gemaakte opmerkingen heeft het Hof kennelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.