JOL 2006, 311
Middel over schending art. 359 lid 2 Sv onvoldoende concreet.
HR 16-05-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8920
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 mei 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
01757/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AU8920
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8920, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑05‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8920, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑08‑2005
Essentie
Middel over schending art. 359 lid 2 Sv onvoldoende concreet.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 maart 2005, nummer 23/001233–04, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in Penitentiaire Inrichting 'Midden Holland' te Haarlem.
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Alkmaar van 10 maart 2004 — de verdachte vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.