NJ 2007, 120
Art. 359 lid 2 Sv: op verweer inzake voorwaardelijk opzet ten onrechte niet gerespondeerd.
HR 16-05-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV2368
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 mei 2006
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01710/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AV2368
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV2368, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV2368, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑05‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Reikwijdte art. 359 lid 2 Sv. Het onderhavige verweer — inzake doodslag door het steken met een mes in het bovenbeen van het slachoffer, waardoor een slagader is geraakt —, welk verweer inhoudt dat voorwaardelijk opzet op het overlijden niet kan worden bewezen, behelst een standpunt dat duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie, ten overstaan van het hof naar voren is gebracht. Het hof is in zijn arrest van dit uitdrukkelijk onderbouwde standpunt afgeweken, maar heeft in strijd met art. 359 lid 2 Sv niet in het bijzonder de redenen opgegeven die daartoe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.