NJ 2007, 312
Cassatieberoep niet-ontvankelijk op grond van art. 427 lid 2 Sv.
HR 16-05-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV2354, m.nt. D.H. de Jong
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 mei 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
00971/05 E
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
D.H. de Jong
- LJN
AV2354
- JCDI
JCDI:ADS145536:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Waterrecht (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV2354, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV2354, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑05‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑06‑2005
- Wetingang
Sv art. 427 lid 2; WVOW art. 1; WED art. 1a; WED art. 2
Essentie
Verdachte niet-ontvankelijk in cassatieberoep, dat wordt geacht te zijn beperkt tot de subsidiair tenlastegelegde overtredingen, waarvoor het totaal aan opgelegde geldboetes minder dan 250 euro bedraagt.
Samenvatting
Tenlastelegging feit 1 en 2: al dan niet opzettelijk afvalstoffen in een oppervlaktewater brengen.
Hof: vrijspraak van opzet, veroordeling terzake van twee overtredingen tot telkens een geldboete van 100 euro.
HR: In aanmerking genomen dat verdachte is vrijgesproken van het telkens primair tenlastgelegde en dat het beroep weliswaar onbeperkt is ingesteld, maar dat niet blijkt dat verdachte een rechtens te respecteren belang heeft bij het instellen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.