RvdW 2006, 523
Bewijsverweer inzake verkrachting: art. 359 lid 2 Sv niet van toepassing.
HR 16-05-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8266
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 mei 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00751/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU8266
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU8266, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU8266, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑05‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑06‑2005
- Wetingang
Essentie
Reikwijdte art. 359 lid 2 Sv. HR herhaalt zijn algemene beschouwingen uit HR 11 april 2006, RvdW 2006, 399 en is van oordeel dat de bepaling i.c. niet van toepassing is op het bewijsverweer inzake verkrachting, inhoudende dat vanwege tegenstrijdigheden in de verschillende verklaringen en onwaarschijnlijkheden teveel twijfel is voor een bewezenverklaring. Volgens AG Machielse verdient het de voorkeur art. 359 lid 2 Sv voor wat betreft de verwerping van bewijsverweren op te vatten als codificatie van de bestaande jurisprudentie.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.