RvdW 2006, 431
Grondslagverlating door uitdrukkelijk niet te beslissen over tenlastegelegde alternatieven.
HR 18-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8108
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 april 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00457/05E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU8108
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU8108, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU8108, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑04‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑05‑2005
- Wetingang
Essentie
Wet toezicht kredietwezen 1992. De tenlastelegging strekt ertoe voor de procesdeelnemers de inzet van het geding en de te volgen beslissingsstructuur met de vereiste duidelijkheid vast te leggen. Door uitdrukkelijk geen beslissing te nemen over diverse in de tenlastelegging opgenomen niet subsidiair tenlastegelegde alternatieven ten aanzien van de pleegplaatsen en van degenen van wie gelden zouden zijn aangetrokken, is de grondslag van de tenlastelegging verlaten.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 11 juni 2004, nummer 20/000082–04, in de strafzaak tegen H. Adv. mr. J.L.E. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.