RvdW 2006, 244
Antilliaanse zaak. Medeplegen van voorhanden hebben van vuurwapens.
HR 28-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU9380
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 februari 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
01371/05A
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU9380
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU9380, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU9380, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑02‑2006
- Wetingang
Sr art. 47 lid 1; Vuurwapenverordening 1930 N art. 3 lid 1
Essentie
In aanmerking genomen dat de in de bewezenverklaring genoemde vuurwapens kennelijk een belangrijk onderdeel vormden van het door de verdachte en zijn mededaders opgevatte plan, hebben het Gerecht in Eerste Aanleg en het Hof zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting, kunnen oordelen dat de verdachte zo bewust en nauw heeft samengewerkt met zijn mede-daders dat sprake is van medeplegen van het voorhanden hebben van die vuurwapens. Dat oordeel is ook toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat (i) de verdachte en zijn mededaders het plan hebben opgevat om onder meer met behulp van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.