RvdW 2006, 246
Onherroepelijk of niet? Dwaling omtrent de onherroepelijkheid van het vonnis. Geen vrijwillig afstand van aanwezigheidsrecht in hoger beroep.
HR 28-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8094
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 februari 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. van Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00394/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU8094
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Bijzonder strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8094, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8094, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑02‑2006
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 450 lid 1 sub b; Sv art. 588
Essentie
De dwaling van de verdachte omtrent de onherroepelijkheid van het vonnis van de Politierechter is terug te voeren op onjuiste informatie van het CJIB, die is verstrekt na informatie van de Rechtbank op welke wijze verdachte hoger beroep kon instellen en waaraan de verdachte heeft voldaan. De dwaling van de verdachte is verschoonbaar en leidt er toe dat niet mag worden aangenomen dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht in hoger beroep.
Samenvatting
Bij brief gericht aan het parket heeft de verdachte tijdig aangegeven hoger beroep te willen instellen. De griffier van de Rechtbank heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.