NJ 2007, 107
Belaging door buurman. Uitleg art. 285b Sr
HR 07-02-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU5787, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03560/04
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AU5787
- JCDI
JCDI:ADS145545:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU5787, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU5787, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2005
- Wetingang
Essentie
1. Belaging door buurman. De omstandigheid dat verdachte en de slachtoffers buren waren, staat niet aan het aannemen van belaging conform art. 285b Sr in de weg, zo volgt uit de wetsgeschiedenis. Beslissend is of sprake is van gedragingen waardoor wederrechtelijk stelselmatig inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander met het in de delictsomschrijving omschreven oogmerk. Het gaat er daarbij om of het lastigvallen van die ander een zekere mate van indringendheid, duur en frequentie heeft.
2. Schadevergoedingsmaatregel uitgesloten bij ontslag van rechtsvervolging met last cfm art. 37 lid 1 Sr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.