RvdW 2006, 196
Beroep op noodweer(exces); geen noodzakelijke verdediging.
HR 07-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8274
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
01359/05A
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AU8274
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8274, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8274, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑02‑2006
- Wetingang
Str (Ned. Antillen) art. 43; Sr art. 41
Essentie
Beroep op noodweer(exces). Het Hof heeft tot uitdrukking gebracht dat weliswaar van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding sprake is geweest, maar dat deze de verdachte niet noopte tot verdediging van eigen lijf of goed. Zulks aangezien de klap van het latere slachtoffer niet erg hard was en niet aannemelijk is geworden dat verdachte onder de gegeven omstandigheden moest vrezen voor verder agressie van dat latere slachtoffer. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Voor het beroep op noodweerexces was daarna dus geen plaats meer nu de verdediging niet noodzakelijk is geweest als bedoeld in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.