RvdW 2006, 177
Verduistering: toereikend bewijs van wederrechtelijke toe-eigening.
HR 31-01-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU6747
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 januari 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00420/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AU6747
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU6747, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑01‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU6747, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2006
- Wetingang
Sr art. 321
Essentie
Verduistering. Toereikend bewijs van wederrechtelijke toe-eigening van creditcards ondanks stelling verdachte dat hij ze had gevonden: de creditcards zijn bij verdachte's fouillering aangetroffen — opgeborgen in de daarvoor bestemde vakjes in zijn portemonnee- en hij heeft dus het vinden daarvan niet eigener beweging aan de politie gemeld, waartoe hij als vinder verplicht was en vóór zijn fouillering gelegenheid moet hebben gehad.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 september 2004, nummer 23/003051–03, in de strafzaak tegen: O.
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.