NJ 2006, 89
Uitleg begrip ‘gezondheidszorg’ in art. 249 lid 2 onder 3° Sr.
HR 17-01-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8074
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 januari 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
00354/05
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AU8074
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8074, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑01‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8074, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑01‑2006
- Wetingang
Sr art. 249
Essentie
Vervolg op NJ 2004, 78. Voor de uitleg van het begrip ‘gezondheidszorg’ in art. 249 lid 2 onder 3° Sr is art. 3 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg niet bepalend. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte werkzaam was in de gezondheidszorg.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 juli 2004, nummer 23/004526–03, in de strafzaak tegen A.A.W. Adv. R.T.R.F. Carli te 's-Gravenhage.
Hof:
De bestreden uitspraak
Het Hof heeft, na verwijzing van de zaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.