NJ 2006, 67
Naleving arbeidstijden vervoer en ‘fictief daderschap’ werkgever.
HR 10-01-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU6282
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 januari 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
00506/05E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU6282
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU6282, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU6282, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑01‑2006
- Wetingang
Sr art. 47; Sr art. 51; Sr art. 91; Arbeidstijdenwet art. 5:12; Arbeidstijdenbesl. vervoer art. 2.5:1 lid 1; Arbeidstijdenbesl. vervoer art. 2.5:1 lid 4; Arbeidstijdenbesl. vervoer art. 2.5:3; Arbeidstijdenbesl. vervoer art. 8:1
Essentie
Het Arbeidstijdenbesluit vervoer moet aldus worden uitgelegd dat de werkgever in beginsel de normadressaat is en dat op hem een zorgplicht rust om overtreding van de voorschriften met betrekking tot rij- en rusttijden te voorkomen. Slechts indien de werkgever al hetgeen redelijkerwijs mogelijk is heeft gedaan om de naleving van de voorschriften te verzekeren is de werknemer, als feitelijk bestuurder. voor de overtreding ansprakelijk. Met art. 8:1 lid 2 Arbeidstijdenbesluit vervoer is geen sprake van een ongeoorloofde afwijking van de deelnemingsregeling van boek 1 van het WvSr (en daarmee is genoemd artikel evenmin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.