NJ 2007, 455
HR, 06-12-2005, nr. 03430/04
HR 06-12-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2246
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, B.C. de Savornin Lohman, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03430/04
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU2246
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AU2246, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AU2246, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2005
- Wetingang
Essentie
1. De enkele omstandigheid dat de medeverdachte in zijn zaak is vrijgesproken van het ook aan hem tenlastegelegde medeplegen van oplichting, sluit niet uit dat in verdachtes zaak medeplegen van dat misdrijf bewezen wordt verklaard. Het hangt af van de aan de feitenrechter voorbehouden waardering van het bewijsmateriaal in verdachtes zaak of en zo ja welk tenlastegelegd feit bewezen kan worden verklaard. 2. Onjuist is de opvatting dat ingeval is tenlastegelegd dat verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander heeft schuldig gemaakt aan oplichting, de omstandigheid dat die ander niet strafbaar is omdat bij hem het vereiste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.