NJ 2006, 161
OvJ te Rotterdam is als plaatsvervangend OvJ te Haarlem bevoegd tot instellen appèl van in Rotterdam door rechtbank Haarlem behandelde zaak.
HR 29-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4803
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 november 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
00718/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AU4803
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Juridische beroepen / Rechter
Juridische beroepen (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AU4803, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AU4803, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑11‑2005
- Wetingang
RO art. 41; RO art. 136 lid 5 (oud); Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen art. 5a; Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen art. 6; Sv art. 449 lid 1
Essentie
OvJ te Rotterdam stelt bij de griffie van de rechtbank aldaar appèl in tegen vonnis rechtbank Haarlem zitting houdende te Rotterdam. Ingevolge art. 41 en 136 lid 5 (oud) RO en art. 5a (oud) en 6 (oud) Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen is Rotterdam nevenzittingsplaats van de rechtbank Haarlem, is de griffie van die rechtbank voor haar in Rotterdam behandelde zaken mede gevestigd te Rotterdam en is een OvJ te Rotterdam tevens plaatsvervangend OvJ te Haarlem. Die OvJ was derhalve bevoegd bij de i.c. in Rotterdam gevestigde griffie van de rechtbank Haarlem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.