NJ 2006, 436
Onderzoek ex art. 411a Sv vervalt door aanvang onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.
HR 22-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2248
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 november 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
03461/04
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU2248
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AU2248, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑11‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AU2248, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑11‑2005
- Wetingang
Sv art. 411a
Essentie
De omstandigheid dat een onderzoek ex art. 411a Sv is verzocht of ingesteld staat er niet aan in de weg dat de zaak ter terechtzitting in hoger beroep wordt behandeld. Door de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting vervalt de bevoegdheid van de R-C om (nader) onderzoek te verrichten en staat de vraag of enig (nader) onderzoek ter beoordeling van de zittingsrechter.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 juli 2004, nummer 23/001557–04, in de strafzaak tegen R.H.T. Adv. mr. W.J.E. Hendriks te Amsterdam. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.