NJ 2006, 194
Aanwezigheidsrecht in appel. Onderzoek naar het verzenden van een afschrift van de appeldagvaarding aan een in de appelakte vermeld adres.
HR 22-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3945
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 november 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02776/04
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AU3945
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AU3945, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑11‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AU3945, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑11‑2005
- Wetingang
Sv art. 588; EVRM art. 6 lid 3 sub a
Essentie
Verdachte heeft bij het instellen van hoger beroep een postbusnummer in Nederland opgegeven. Het Hof had dienen te onderzoeken of daadwerkelijk een afschrift aan het postbusnummer was verzonden. Een gekopieerde handgeschreven, niet geparafeerde aantekening op de kopie van de eerste dagvaarding is onvoldoende reden om aan te nemen dat aan het vereiste van toezending is voldaan.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 juni 2003, nummer 22/003546–02, in de strafzaak tegen N.P.W.B., adv. P. van den Berg te Rhoon.
Hof:
De uitspraak
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.