NJ 2006, 625
Beoordelingskader bij de toetsing van tapmachtigingen van de R-C en tapbevelen van de OvJ. I.c. juist oordeel hof inzake toetsing R-C.
HR 11-10-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT4351
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02037/04
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AT4351
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT4351, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT4351, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2004
- Wetingang
Essentie
Beoordelingskader bij de toetsing van tapmachtigingen van de R-C en tapbevelen van de OvJ. I.c. juist oordeel hof inzake toetsing R-C.
Samenvatting
Het is in eerste instantie aan de OvJ te beoordelen of sprake is van verdenking cfm. art. 126m lid 1 Sv en of het onderzoek het opnemen van gegevensverkeer dringend vordert; bij de laatste toetsing spelen beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit een rol. De R-C moet bij het verstrekken van een machtiging toetsen of aan voormelde voorwaarden is voldaan. Aan de zittingsrechter staat de rechtmatigheid van de bevoegdheid ter beoordeling. Die beoordeling betreft de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.