NJ 2005, 365
WOTS-zaak. Rechter kan therapeutische behandeling opleggen zonder gebleken bereidheid verdachte.
HR 14-06-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT4118
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 juni 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00388/05W
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AT4118
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT4118, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT4118, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑06‑2005
- Wetingang
Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen art. 31
Essentie
WOTS-zaak. Duitse straf omgezet in o.a. deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Het oordeel van de rechtbank dat veroordeelde na behandeling van zijn stoornis (op grond waarvan hij beperkt detentiegeschikt is) in staat is gevangenisstraf te ondergaan, is niet onbegrijpelijk. De rechter kan beslissen tot een therapeutische behandeling, ook als niet is gebleken dat verdachte daartoe bereid is. Nu de bijzondere voorwaarde (elektronisch toezicht) slechts inhoudt dat veroordeelde het advies van de reclassering en hetgeen daaromtrent tussen hem en de reclassering is overeengekomen, in acht moet nemen, geeft de beslissing van de rechtbank geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.