NJ 2005, 263
Geen beslissing op ontvankelijkheidsverweer in ontnemingszaak. Geen cassatie wegens gebrek aan belang door respons in hoofdzaak.
HR 19-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AS9409
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02974/04P
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AS9409
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AS9409, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AS9409, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2005
- Wetingang
Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 440; Sv art. 511e lid 1; EVRM art. 6
Essentie
Het hof heeft in de ontnemingszaak verzuimd gemotiveerd te responderen op het — ook in de gelijktijdig behandelde hoofdzaak gevoerde — verweer dat het OM niet-ontvankelijk is wegens overschrijding van de redelijke termijn. Toch geen cassatie bij gebrek aan belang, nu de procesgang in de ontnemingszaak en de hoofdzaak dezelfde is geweest en met de verwerping van het verweer in de hoofdzaak voldoende is uiteengezet waarom het hof het verweer ook in de ontnemingszaak heeft verworpen.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 december 2003, nummer 23/002762–03, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.