NJ 2005, 340
Compensatie overschrijding redelijke termijn door te late inzending stukken in appèl.
HR 12-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AS2771
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 april 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02388/04
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AS2771
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AS2771, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AS2771, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑04‑2005
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 359a
Essentie
Het oordeel, dat de overschrijding van de inzendtermijn van acht maanden in de appèlfase is gecompenseerd door een bijzonder voortvarende behandeling in hoger beroep, nu bijna 17 maanden na het instellen van appèl arrest is gewezen, is onjuist noch onbegrijpelijk, mede gelet op het op verzoek van de verdediging verrichte nader onderzoek.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 oktober 2003, nummer 22/002498–02, in de strafzaak tegen J. van V., adv. mr. N.A. van den Berg te Utrecht.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.