NJ 2005, 514
's Hofs afwijzing van het verzoek om een dactyloscopisch tegenonderzoek is ontoereikend gemotiveerd.
HR 08-02-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7228, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 februari 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
02804/03
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AR7228
- JCDI
JCDI:ADS116958:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR7228, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR7228, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑02‑2005
- Wetingang
Essentie
De eis van een eerlijke procesvoering kan meebrengen dat een verzoek om dactyloscopisch tegenonderzoek moet worden ingewilligd. Dit is afhankelijk van o.a. a) de gronden waarop het verzoek steunt, b) het belang van het tegenonderzoek in het licht van de aanwezigheid van ander bewijsmateriaal of de overtuigende kracht van het bestreden onderzoeksresultaat, c) het tijdstip van het verzoek, waarop een tegenonderzoek nog mogelijk is, en d) het feit dat het verzoek redelijkerwijs niet eerder kon worden gedaan. 's Hofs afwijzing van het verzoek berust op ontoereikende gronden, nu het verzoek niet concreter gemotiveerd kon worden, het ook in eerste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.