NJ 2006, 412
Uitleg voorbehoud art. 2 ‘witwasgedrag’.
HR 08-02-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7621
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 februari 2005
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
01675/04B
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AR7621
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR7621, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR7621, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑02‑2005
- Wetingang
Verdrag RvE inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven (Trb. 1990, 172); WOTS art. 13a; Sv art. 555m lid 3
Essentie
Het voorbehoud bij art. 2 Verdrag inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven ziet op naar het recht van de verzoekende en de aangezochte staat als fiscale delicten te kwalificeren feiten, die als zodanig strafbaar zijn gesteld, en niet op daarmee verband houdende feiten. Het oordeel van de Rb dat de inbeslagneming onrechtmatig is nu de feiten ‘fiscaal van aard’ zijn, is niet juist: het betreft feiten die naar Belgisch recht ‘heling-witwas’ opleveren en ook naar Nederlands recht als een soortgelijk commuun delict kunnen worden aangemerkt waardoor ex art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.