NJ 2005, 407
Verlof cfm. art. 552p Sv na verzoek verzoekende staat procespartijen geen inzage te geven in inbeslaggenomen stukken.
HR 18-01-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR5096, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 januari 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01356/04B
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AR5096
- JCDI
JCDI:ADS159924:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR5096, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑01‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR5096, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑01‑2005
- Wetingang
Sv art. 23 lid 5; Sv art. 24 lid 5; Sv art. 552d; Sv art. 552k; Sv art. 552l; Sv art. 552p; Sv art. 557
Essentie
Verlof cfm. art. 552p Sv.
1. Nu de rechtbank cfm. art. 23 lid 5 Sv heeft afgezien van het oproepen van belanghebbenden en cfm. art. 24 lid 5 Sv toezending van de beschikking plaatsvindt zodra het belang van het onderzoek dat toelaat, brengt redelijke wetstoepassing mee dat de cassatietermijn, anders dan art. 552d Sv bepaalt, aanvangt na toezending van de beschikking.
2. De mogelijkheid af te zien van oproeping van de betrokkene cfm. art. 23 lid 5 Sv is niet slechts gegeven voor de situatie dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.