JOL 2004, 639
Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel nadat bij veroordeelde de buit van het feit waardoor het voordeel is verkregen gestolen is. Materieel strafrecht
HR 30-11-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3721
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 november 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
0062104P
- Conclusie
A-G W.H. Vellinga
- LJN
AR3721
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR3721, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR3721, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2004
Essentie
Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel nadat bij veroordeelde de buit van het feit waardoor het voordeel is verkregen gestolen is.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 september 2003, nummer 22/004502–02, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een beslissing van de Rechtbank te Rotterdam van 23 juli 2002 — de betrokkene de verplichting opgelegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.