NJ 2005, 184
Ontucht zonder interactie is geen ontucht ‘met’.
HR 30-11-2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ0950, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00012/04
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AQ0950
- JCDI
JCDI:ADS116913:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AQ0950, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AQ0950, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2004
- Wetingang
Essentie
Van ontucht met een minderjarige als bedoeld in de art. 247 en 249, eerste lid, Sr kan onder omstandigheden ook sprake zijn in geval geen lichamelijke aanraking tussen de verdachte en de desbetreffende minderjarige heeft plaatsgevonden. In casu is daarvoor te weinig vastgesteld.
Samenvatting
Of de feitenrechter in een geval waarin geen lichamelijke aanraking tussen de verdachte en de minderjarige heeft plaatsgevonden, heeft kunnen oordelen dat de bewezenverklaarde gedraging het plegen van ontucht ‘met’ een minderjarige oplevert, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Voor wat betreft de bewezenverklaarde seksuele gedragingen van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.