NJ 2004, 642
Schade door een computervirus cfm. art. 350a lid 3 Sr hoeft zich niet gerealiseerd te hebben.
HR 28-09-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7009 (Kournikova virus)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
01474/03
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AO7009
- Roepnaam
Kournikova virus
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO7009, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO7009, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2004
- Wetingang
Sr 350a lid 3
Essentie
1. Toereikend bewijs dat door de verspreiding van het computervirus (i.c. een worm) schade kon worden aangericht, nu daardoor mailservers konden vastlopen. Van ‘gegevens die bedoeld zijn om schade aan te richten’ cfm. art. 350a lid 3 Sr kan ook sprake zijn als zich nog geen daadwerkelijke schade heeft voorgedaan.
2. Voor strafbaarheid cfm art. 350a lid 3 Sr is vereist dat de verdachte opzet heeft op het schadelijke karakter van het computervirus.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 28 oktober 2002, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.