NJ 2004, 592
Poging en uiterlijke verschijningsvorm.
HR 31-08-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1187
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 augustus 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
02384/03E
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- LJN
AP1187
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP1187, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP1187, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑08‑2004
- Wetingang
Sr art. 45; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; Wet milieugevaarlijke stoffen art. 24; Vuurwerkbesluit
Essentie
Poging tot opzettelijk voorhanden hebben van verboden vuurwerk. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte verboden vuurwerk heeft besteld en met een bestelauto naar een loods, waarin een vrachtwagen met vuurwerk stond, is gegaan om vuurwerk af te halen. Kort voor verdachte was X., die ook vuurwerk had besteld en die via zendapparatuur met verdachte in contact stond, met zijn auto de loods binnengereden om vuurwerk te laden. Gelet op de bewijsmiddelen kon de bewezenverklaarde gedraging dat verdachte met een voertuig naar die loods is gegaan, naar haar uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als te zijn gericht op de voltooiing van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.