JOL 2004, 361
Onvoldoende bewijs van door feitelijkheid dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen. Materieel strafrecht.
HR 22-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO8315
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 juni 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
02272/03
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AO8315
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO8315, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO8315, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑06‑2004
Essentie
Onvoldoende bewijs van door feitelijkheid dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 18 april 2003, nummer 21/000835–02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Almelo van 5 maart 2002 — voorzover aan zijn oordeel onderworpen — de verdachte ter zake van 1. en 3. telkens opleverende: 'feitelijke aanranding van de eerbaarheid', 2. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.