NJ 2005, 5
Voorwaardelijke toevoegingen in strafzaken niet toegestaan. Vergoeding kosten raadsman cfm. art. 591a Sv na toevoeging.
HR 15-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO4098, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
00345/03CW2356
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AO4098
- JCDI
JCDI:ADS145484:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO4098, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO4098, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2004
- Wetingang
Essentie
De aan de verdachte toegevoegde raadsman kan niet nadat de zaak is geëindigd alsnog als gekozen raadsman komen te gelden. Voorwaardelijke toevoegingen op grond van art. 31 Wet op de rechtsbijstand (Wrb) zijn niet mogelijk in strafzaken. Dit brengt mee dat bij een na beëindiging van de zaak gemaakte afspraak tussen verdachte en zijn raadsman de verleende toevoeging niet te gebruiken, de vervolgens door de raadsman in rekening gebrachte kosten niet kunnen gelden als ‘kosten van een raadsman’ cfm. art. 591a lid 2 Sv.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.