NJ 2004, 366
Beroep op zwijgrecht. Geen gevolg overschrijding redelijke termijn.
HR 01-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9637
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juni 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
02618/03
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AO9637
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO9637, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO9637, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑06‑2004
- Wetingang
Sv art. 359a; EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 29 lid 1; Sv art. 341 lid 1; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
1. Gelet op de geringe mate van overschrijding van de inzendtermijn, de complexiteit van de zaken de verdere voortvarende behandeling heeft overschrijding van de redelijke termijn door te late inzending van de stukken aan de Hoge Raad geen rechtsgevolg.
2. De omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden kan op zichzelf niet tot het bewijs bijdragen. Het gebruik als bewijsmiddel van de verklaring van verdachte dat hij gebruik wenst te maken van zijn zwijgrecht is met die rechtsregel in strijd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.