NJ 2004, 606
Verhouding bestuursrechter-strafrechter.
HR 11-05-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5690, m.nt. Y. Buruma (steunfraude)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 mei 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
01817/03
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AO5690
- Roepnaam
steunfraude
- JCDI
JCDI:ADS159947:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO5690, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO5690, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑05‑2004
- Wetingang
Sv art. 350; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; Sr art. 225
Essentie
Het Hof heeft steunfraude bewezen verklaard, omdat verdachte ten onrechte heeft opgegeven dat zij in Veenendaal woonde. Eerder had de bestuursrechter, oordelend op het beroep tegen intrekking van de bijstanduitkering van verdachte, beslist dat onvoldoende vaststond dat verdachte haar hoofdverblijf niet meer in Veenendaal had. Nu het hier gaat om de waardering van de feiten was de strafrechter bij zijn oordeel over het tenlastegelegde niet gebonden aan de eerdere uitspraak van de bestuursrechter over de feiten. De strafrechter dient op grond van het onderzoek ter zitting daarover zelfstandig een oordeel te vellen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.