NJ 2004, 480
Toetsbaarheid in cassatie van gemotiveerde vrijspraak.
HR 04-05-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5061
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 mei 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, J. de Hullu
- Zaaknummer
02859/03
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AO5061
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO5061, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO5061, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑05‑2004
- Wetingang
Sv art. 350; Sv art. 352 lid 1; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
OM-cassatie tegen vrijspraak in Goudse moordzaak. In geval van bewezenverklaring is het aan de feitenrechter voorbehouden om binnen de door de wet getrokken grenzen van het beschikbare bewijsmateriaal datgene tot het bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en datgene terzijde te stellen wat hij voor het bewijs van geen waarde acht. Die beslissing kan in cassatie niet met vrucht worden bestreden. Hetzelfde geldt in het tegenovergestelde geval dat de rechter op grond van deze selectie tot de slotsom komt dat vrijspraak moet volgen. Een nadere motivering van een vrijspraak maakt de gegeven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.