NJ 2005, 241
Splitsing van zaken. Onpartijdige rechter.
HR 20-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO0616, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
01630/03
- Conclusie
A-G Wortel
- Noot
G. Knigge
- LJN
AO0616
- JCDI
JCDI:ADS159944:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO0616, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO0616, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑2004
- Wetingang
Essentie
1. De beslissing tot splitsing van — eventueel eerder gevoegde — zaken is voorbehouden aan de feitenrechter en leent zich niet voor toetsing in cassatie.
2. Geen inbreuk op recht op onpartijdige behandeling in het geval de afgesplitste zaak (B) in dezelfde samenstelling later is behandeld. Daaraan kan niet afdoen dat tapverslagen van gesprekken waaraan verdachte zijn deelname ontkent, die op basis van een stemvergelijkend NFI-onderzoek in de eerste zaak (A) tot het bewijs zijn gebezigd, voorkomen in de bewijsredenering van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.