JOL 2004, 237
Strafprocesrecht en mensenrechten.
HR 20-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO0616
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
01630/03
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AO0616
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO0616, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO0616, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑2004
Essentie
Splitsing zaken tegen één verdachte. Nadat verdachte in eerste zaak is veroordeeld wordt hij door het Hof in dezelfde samenstelling in de andere zaken berecht. Geen strijd met recht op berechting door onpartijdige rechter.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 februari 2002, nummer 23/003997–00, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Joegoslavië) op [geboortedatum] 1954, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Dordtse Poorten' te Dordrecht.
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
1.1
Het Hof heeft in hoger ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.