JOL 2004, 189
Strafprocesrecht.
HR 30-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6270
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, A.J.A. Van Dorst
- Zaaknummer
00751/04
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AO6270
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO6270, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO6270, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑03‑2004
Essentie
De wet maakt voor het doen van een wrakingsverzoek met betrekking tot de raadsheren van de HR geen uitzondering op de in cassatie verplichte procesvertegenwoordiging door een voor verdachte optredende advocaat.
Voorgaande uitspraak
Beslissing naar aanleiding van een verzoek om wraking in de strafzaak (nr. 00232/03), tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949, te [woonplaats], welk verzoek is ingediend door [verdachte] voornoemd.
Hoge Raad:
1. Het geding in cassatie in de hoofdzaak
1.1
Het Gerechtshof te Arnhem heeft in hoger beroep bij arrest van 30 mei 2002 — met vernietiging van een vonnis van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.