NJ 2004, 333
Herzieningsaanvrage; geen novum.
HR 17-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3665
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 februari 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M van Schendel, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
02010/03H
- LJN
AO3665
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO3665, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2004
- Wetingang
Sv art. 457
Essentie
Herzieningsaanvrage berustend op de stelling dat er ernstig vermoeden is dat de bekentenis van destijds van veroordeelde vals was. Het oordeel van een deskundige kan in beginsel slechts als een novum gelden voorzover daarbij wordt uitgegaan van feiten en/of omstandigheden van feitelijke aard welke niet bekend waren of welke niet geacht kunnen worden bekend te zijn geweest aan de rechter die de uitspraak heeft gewezen waarvan herziening wordt gevraagd. In casu is hiervan bij twee deskundigenrapporten geen sprake en kan een ander deskundigenrapport met nieuwe feiten en omstandigheden (een nieuw psychologisch onderzoek van de veroordeelde) niet het ernstige vermoeden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.