NJ 2004, 332
Ernstige bezwaren cfm art. 9.2 (oud) Opiumwet, voorkomen dat bolletje wordt doorgeslikt.
HR 17-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1712
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 februari 2004
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
01118/03
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AO1712
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1712, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1712, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2004
- Wetingang
Sv art. 56; Opw art. 9 lid 1; Opw art. 9 lid 2; PolW art. 8 lid 1
Essentie
Gelet op vastgestelde omstandigheden konden ernstige bezwaren in de zin van art. 9 lid 2 (oud) Opiumwet worden aangenomen, die een onderzoek aan het lichaam van verdachte rechtvaardigen. Verbalisanten mochten de verdachte bij de keel grijpen om te voorkomen dat hij bolletjes die hij in zijn mond had zou doorslikken.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 december 2002, nummer 23/003661–01, in de strafzaak tegen E.L.M., adv. mr. G.J. van Oosten te Amsterdam.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.