JOL 2004, 73:Vrijspraak van bedreiging met als grappig bedoelde poederbrief. Tegen de achtergrond van hetgeen het Hof heeft vastgesteld omtrent de toen wereldwijd bestaande onrust over de via brieven en pakketten verspreide Anthrax-bacterie, is het oordeel van het Hof dat deze bedreiging van dien aard en onder zodanige omstandigheden is geschied dat zij niet geschikt was om vrees voor inbreuk op de persoonlijke vrijheid teweeg te brengen, niet begrijpelijk.