NJ 2004, 273
Een oneerbaar voorstel levert niet op ‘schennis van de eerbaarheid’ als bedoeld in art. 239 Sr.
HR 09-12-2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8452, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 december 2003
- Magistraten
Mrs. Davids, Van Dorst, Van Schendel, De Hullu, Ilsink
- Zaaknummer
02679/02
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
AL8452
- JCDI
JCDI:ADS116974:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AL8452, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AL8452, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑12‑2003
- Wetingang
Sr art. 239
Essentie
Verdachte doet slachtoffer een oneerbaar voorstel en wordt veroordeeld ter zake van overtreding van art. 239 Sr. Uit de wetsgeschiedenis moet worden afgeleid dat art. 239 Sr niet strekte ter bestrijding van schennis der eerbaarheid door afbeelding of geschrift dan wel door het gesproken woord. De geschiedenis van de totstandkoming van de Wet 3 juli 1985, Stb. 385 bevat geen aanknopingspunten voor de opvatting dat aan de uitdrukking ‘schennis van de eerbaarheid’ een andere — ruimere — betekenis zou moeten worden toegekend dan hiervoor is aangegeven. Het Hof heeft het bewezenverklaarde feit ten onrechte strafbaar verklaard, nu het noch in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.